blog
7 februari 2017
‘Met de trein? Ik ga nooit meer met de trein’, zegt Fleur.
We staan naast het hockeyveld. We kijken naar de training van onze dochters.
‘De laatste keer dat ik met de trein ging, is tien jaar geleden. Toen had ik zo’n ov-studentenkaart. Daarna heb ik alleen maar ootoo gereden. Bestaat die nog, die studentenkaart? Was best handig.’
Ik heb net verteld dat ik adviseer over mobiliteit.
‘Ik zou nu echt niet meer weten hoe dat moet hoor’, gaat ze door. ‘Een kaartje kopen kan niet meer toch? Je moet toch nu zo’n ov-chipkaart hebben? En hoe werkt dat dan? Qua geld en zo? En dan probeer jij mensen zoals ik weer in de trein te krijgen? Dat is toch kansloos, Roel.’
Ze kijkt me lachend aan en neemt een slok van haar Chardonnay.
OK, dit gaat te snel. Eerst een stapje terug. Waarom wil je dat eigenlijk, meer medewerkers in de trein? Kom je parkeerplaatsen tekort? Heb je duurzaamheidsambities?
Als je wilt dat je collega’s vaker met de trein moeten reizen is het handig als je kunt aangeven waarom. Dat helpt om mensen over de streep te trekken. Een Amsterdamse klant van ons begon ermee omdat de weg naar hun parkeergarage een paar maanden op de schop zou gaan. De gemeente voorspelde een verkeerschaos. Het bedrijf wilde haar autorijdende medewerkers een alternatief bieden. OV was een van die alternatieven. Dat snappen mensen.
Misschien woont je medewerker wel aan de Kuttingerweg in Epen. Dat betekent een half uur lopen naar de dichtstbijzijnde bushalte en vervolgens drie kwartier bussen voordat je bij station Maastricht bent. Kleine kans dat die medewerker ooit met de trein naar het werk gaat reizen.
Stel dat een deel van je personeel met het ov kán reizen, maar dat nog niet doet. Dan zijn er kansen. Dan kun je ze helpen. En dat begint met een fatsoenlijke mobiliteitskaart. Een kaart waarmee ze zorgeloos in een trein, bus of metro kunnen stappen én uit. Makkelijk in gebruik. Maar ook makkelijk administratief te verwerken voor jou als werkgever.
Bij veel werkgevers moet de werknemer kiezen: je reist óf met de auto óf met het ov. Dus je krijgt alleen een mobiliteitskaart als je de auto afzweert. Dat is wel heel erg 20e eeuw. In een agile en flexibele wereld hoef je niet vooraf te kiezen. Je kiest de vervoerwijze die nú bij je past. En dat kan de soms de auto zijn, maar ook de trein of de fiets.
Nu gaat het om ‘ervaren’, ‘ontzorgen’ en de persoonlijke benadering. Organiseer een probeeractie. Laat medewerkers het ov uitproberen. Niet een paar dagen of twee weken. Geef ze 2 of 3 maanden om te ervaren hoe het is en begeleid ze daarbij. Dus niet een mobiliteitskaart opsturen en vervolgens gaan afwachten. Dan gebeurt er waarschijnlijk niet zoveel. Om reisgedrag te veranderen, moet je mensen aan de hand nemen en begeleiden. Alsof je je 80-jarige schoonmoeder voor het eerst gaat uitleggen hoe een IPad werkt. Dus je geeft ze een reisadvies, een mobiliteitskaart en vooral veel persoonlijke aandacht.
Bij die klant in Amsterdam organiseerden wij de ov-probeeractie. We begonnen met een online enquête waarin we iedere werknemer vroegen of het ov voor hem of haar een alternatief zou kunnen zijn en of hij/zij geïnteresseerd was in een probeeractie. Van geïnteresseerde medewerkers vroegen we het woonadres en op basis daarvan stelden een persoonlijk ov-reisadvies op. Nee, niet een uitdraai van 9292 maar een advies op maat: met plaatjes, kaartjes en veel bemoedigende woorden. Persoonlijke aandacht weet je nog, dáár gaat het om. Vervolgens kregen ze een NS Business Card en iedere twee weken een persoonlijke email met tips en vragen over hun ervaringen. Zo hielden we contact.
Hoe persoonlijker je het aanpakt, hoe beter de resultaten. Bij onze klant in Amsterdam zei meer dan de helft van de deelnemers aan de ov-probeeractie na afloop vaker met het ov te reizen. Een van de redenen die ze noemden waarom ze vaker met het ov gingen reizen, was dat ze tijdens de actie gewend waren geraakt aan het ov. Ook noemden ze de voorspelbaarheid van de reis en de files op de wegen. Een treinreis vanuit of naar Amsterdam is blijkbaar beter voorspelbaar dan een rit met de auto. Leaserijders gaven aan dat ze nu vaker met het ov reizen omdat ze voorheen geen treinkaart hadden.
Ik hoop dat de pilot wordt omgezet naar een structureel aanbod.
Daar heb je een punt. In de spits, zowel in de ochtend als in de avond, blijken reizigers op sommige trajecten nogal eens last te hebben van volle treinen. Je reistijd iets verschuiven kan helpen. Bijvoorbeeld door eerst een uurtje thuis of op een flexibel kantoor te werken. Er zijn ook mensen die de drukte voor lief nemen:
Liever staan in een rijdende trein dan zitten in een stilstaande auto.
Ja, zelfs die gaat met de trein. Sterker nog, misschien is dat wel jouw meest interessante doelgroep. Leaserijders hebben hun auto niet iedere dag nodig. Als je ze een mobiliteitskaart geeft, kunnen ze dus kiezen om hun auto een keer te laten staan. OV-kosten zijn vaak lager dan variabele leasekosten. Je kunt er ook voor zorgen dat ze de auto gebruiken voor het ritje naar een P+R. Bijkomend voordeel is dat parkeren bij een P+R vaak goedkoper is dan bij kantoor.
Of zoals een leaserijder het zei:
De probeeractie bood voor het eerst de mogelijkheid om naast mijn leaseauto toch ov te kunnen gebruiken zonder dat dit voor mijn eigen rekening kwam. Dit hadden ze jaren eerder moeten doen.
blog